Kindertijd
Waarom duurt de kindertijd zo kort in een mensenleven? Het zijn maar een paar vluchtige jaren die, als je er middenin zit, een eeuwigheid lijken. Zo bepalend voor wat er daarna komt.
Op een expositie sta ik voor een zwart-witfoto van buiten spelende kinderen. “Ik zie mezelf weer helemaal kind zijn”, zegt de oudere vrouw naast me, en ze verdwijnt in een gekoesterde herinnering. Job (15) ontdekte een dag eerder een reeks kinderfoto’s van zichzelf op een afgeschreven iPad. Hij bleef maar swipen. “Wie is dat?” vroeg ik. Stomme vraag. Hij wist heus wel dat hij het was. Maar ik vroeg me af wie hij zág. Wat is een kleine Job in zijn ogen? Een kabouterversie van de jongen die hij nu is?
Nog steeds Bob de Bouwer
Hij zal zich niet licht beschaamd afvragen hoe het mogelijk is dat hij toen Bob de Bouwer zo leuk vond. Alles wat hem vroeger boeide, kunnen we hem nog steeds voorschotelen. Sterker: Bob de Bouwer beleeft momenteel een revival in ons huis. Job kwam hem tegen in een oud speelgoedboek en wilde de stoffige dvd’s meteen weer kijken. Zo gaven we hem voor Sinterklaas een Toy Story-computer (Marktplaats) die hij tien jaar geleden ook had. Dit ding had hij eveneens opgedoken in het speelgoedboek en hij bleef herhalen dat hij het van Sinterklaas zou krijgen. Zo geschiedde.
Kindertijd?
Kun je spreken van een kindertijd als je voor altijd kind blijft? Ik zou zo graag willen weten of Job iets van nostalgie voelt als hij de miniatuurversie van zichzelf – engelachtige krullen, bolle wangen – bekijkt. Of er specifieke herinneringen ontwaken. Hoe mama hem altijd naar bed bracht… nee wacht, dat doet ze nog steeds precies zo.
Misschien komt er pas ruimte voor nostalgie als een periode is afgesloten. Terwijl Job rondjes blijft zwemmen in een binnenmeer van eeuwige kinderbelevingen.