Mijn eigen ziekenhuiservaring
Ik sprak laatst met mijn zus en mijn vader over onze eigen ervaringen als kind in het ziekenhuis. Van ‘mijn ongeluk’ – zoals we het noemden – weet ik nog bizar veel.
Ik was ongeveer 5 jaar oud. Op ons schoolplein stond een spiksplinternieuwe schommel. De place to be als je een leuke pauze wilde hebben! Alle kleuters – ook ik – stormden op dat ding af als het speelkwartier was. De school had lage hekjes geplaatst aan weerszijden van de schommel om te voorkomen dat iemand bewusteloos werd geschopt door een kind dat lekker aan het schommelen was. Op zich een goed idee qua veiligheid. Ware het niet dat ik – naar buiten vliegend met de rest – geduwd werd door een schommel-fan met veel haast en met mijn mond vol op de punt van dat hekje knalde…
Tandjes zoeken
Het was nog de tijd dat er een dame op school kwam die poetsinstructies gaf. Ze nam altijd een reuze gebit en tandenborstel mee. Van haar had ik gehoord dat als je tand afbrak, je deze dan onder je tong kon bewaren en dat de tandarts deze dan nog kon maken. Dat hoefde je deze kleuter maar één keer te vertellen! Dus met gescheurde kaak en al – ja… dat bleek later – ging ik op mijn knietjes zitten en in het zand op zoek naar mijn tanden. Ik denk dat ik een paar witte kiezeltjes heb gevonden, maar dat weet ik niet meer helemaal. Met mijn handje vol zand en ’tanden’ ging ik naar binnen naar de juf. Ergens meen ik me nog te herinneren dat ze schrok toen ze me zag. Misschien iets met bloed en een gapend gat in mijn mond, of zo. Terwijl zij mijn ouders ging bellen, werd ik in de klas gezet bij een andere juf. Ik trof het, want ze was net een halve stroopwafel aan het verloten! Toen ze vroeg of ik een stukje wilde hebben, schudde ik nee. Dat leek me de beste beslissing, gezien de omstandigheden.
Op naar het ziekenhuis
Mijn moeder arriveerde met haar blitse kever bij school. Ik nam plaats op de achterbank naast een stapel handdoeken. Die waren voor het bloeden. Daarna weet ik nog dat ik in de tandartsstoel lag en dat de tandarts druk bezig was om tampons in mijn mond te stoppen. Ook tegen het bloeden. Hij kon niks doen en dus gingen we door naar het ziekenhuis.
Mijn vader vertelde me dat we in het ziekenhuis best een tijd moesten wachten en dat ik gewoon op de grond zat te spelen. Het volgende fragment in mijn geheugen is dat ik de OK op kwam. Mijn vader stond daar met een groen pak aan en een mondkapje voor. Dat vond ik heel gek. Ik lag op de operatietafel toen de anesthesist zei dat hij mij ‘een prikje’ ging geven. Dat was het moment dat ik ging huilen. Ik wilde helemaal geen prikje! Toen kwam hij echter met een oplossing: hij gaf mij een spuitje en zei me dat ik dan eerst hem mocht prikken. Dat vond ik een hele goede deal! Ik heb nog het beeld in mijn hoofd dat ik hem wilde gaan prikken, maar zover is het nooit gekomen. Ondertussen had hij natuurlijk al lang de narcose toegediend. Ik was vertrokken.
Mijn trofee
Die klap op het hek had er dus voor gezorgd dat mijn kaak gescheurd was, er waren wat tanden uit en er waren er een paar naar binnen geslagen. Dat is allemaal hersteld terwijl ik onder zeil lag. Na afloop kreeg ik 1 van mijn gesneuvelde tanden, met de wortel er nog aan, mee naar huis. Mijn trofee! En als kers op de taart had ik een instant fietsenrek. Voor een paar jaar, dat dan weer wel…
Mijn moeder zat naast mijn bed toen ik wakker werd. Toen lag ik alweer op zaal. Mijn zus en vader kwamen niet lang daarna. Mijn zus had de tip gekregen van Opa om te vragen of ik ‘Cassis’ wilde zeggen, dus dat deed ze en ik zei het. Grappig joh! Met zulke verzoeknummers was het maar goed dat ik ze alleen tijdens bezoekuren zag 😉 Dat ging nog zo in de jaren ’80. Gek als ik er aan denk hoe dat nu met opnames van Bommel gaat. Zo anders dan toen. Ik ben heel blij dat een van ons altijd bij haar mag blijven.
Tijdelijke roem
Ik lag op een zaal met zeker 10 andere kinderen. Althans, zo voelt het: een grote zaal met veel kinderen. Geen idee of dat aantal klopt. Ik herinner me vieze, slappe thee met veel te veel melk en we mochten ’s avonds eventjes op de gang Sesamstraat kijken met z’n allen en dan naar bed. Na een of twee nachtjes mocht ik weer naar huis.
Ik moest mijn mond spoelen met spul uit een grote, bruine fles. Als ik eraan terugdenk kan ik de smaak bijna weer proeven. Een paar dagen na het hele gebeuren ging ik weer naar school waar ik mijn fifteen minutes of fame beleefde door mijn fietsenrek. En dat was dat.
Tot aan zijn pensioen is de tandarts blijven zeggen dat het toch een wonder was dat alles helemaal vanzelf goed is gekomen. Ik mag dan wel niet meer in het ziekenhuis gelegen hebben sindsdien – gelukkig – bij de tandarts kom ik echter nog zeer regelmatig. Dus helemaal vanzelf…
Bijzonder is dat he? Ik heb ook nog de herinnering helemaal alleen een puzzeltje te doen terwijl je je ouders zo miste. Ben blij dat dat nu anders is.. Zou er niet aan moeten denken de afgelopen 7 weken mijn kind alleen tijdens bezoekuren te moeten zien.