Ring
Afgelopen zomer kreeg Job een brief van een notaris waarin stond dat hij een erfenis had gekregen. Of zijn ouders contact wilden opnemen. Even dacht ik dat we genept werden, maar het bleek echt waar. Een lieve vriendin van mijn ouders had Job opgenomen in haar testament.
Ik vond het ontroerend. Job had nooit enig benul van geld of van bezit. Mijn ouders en ik werden niet vermeld in het testament, het ging echt alleen om mijn gehandicapte zoon. De vriendin moet heel bewust hebben bedacht dat ze Job iets wilde nalaten. Ik voelde ook meteen een enorme verantwoordelijkheid. Haar geld – duizend euro – mocht niet op de grote hoop belanden, we moesten het spenderen aan iets bijzonders.
“Laten we naar Disneyland Parijs gaan”, opperde Rob. Job zou daar vreselijk gelukkig van worden, een betere bestemming voor de nalatenschap was er niet. We boekten de trip voor het najaar, er zouden zelfs twee begeleidsters meegaan om het voor Job (en ons) nog leuker te maken. Job mocht in Parijs al zijn Disneyhelden een hand geven.
Maar corona gooide roet in het eten, we moesten de reis een week voor vertrek annuleren. In gedachten beloofde ik de overleden vriendin dat we alsnog zouden gaan zodra het kon.
Een soort oplossing
Twee weken later was Job zelf dood. Buiten alles wat toch al erg was, vond ik het vreselijk dat we zijn erfenis niet meer aan hem hadden kunnen besteden. Ik zat ermee. Inmiddels hebben we een soort van oplossing gevonden. Aan mijn linkerhand draag ik een titanium ring met daarin een tekst gegraveerd die me herinnert aan Job. Rob heeft dezelfde. De ringen zijn een kopie van onze trouwringen, ze staan symbool voor oneindige liefde. Niet tot de dood ons scheidt, maar tot ver daarna. Prijs: exact duizend euro.