Oneindigheid
De achtbaan is gedemonteerd, de Booster Maxxx op een vrachtwagen weggereden. In een dag was de kermis verdwenen, alleen de gele plekken in het gras herinneren nog aan het pop-up vermaak. Mij geeft dat lucht. Niet alleen omdat het gegil voor het raam van het monumentale pand waar ik probeer een boek te schrijven nogal afleidde, maar ook omdat ik nu weer ontspannen door de stad kan lopen.
Precies op de route van de winkels naar het huis aan de Waalkade stond een attractie die me ontregelde. De naam ervan weet ik niet, want ik keek steeds de andere kant op. Het is een apparaat met elastieken. Kinderen krijgen een tuigje om, gaan op een trampoline staan en houden zich vast aan twee rekbare touwen. Ze springen zonder dat ze er moeite voor hoeven doen.
Ik heb er een filmpje van. Job (6) van onderen. Hij laat zich door de elastieken omhoog katapulteren terwijl hij zegt: ‘To infinity en beyond.’ Op naar de sterren en daar voorbij. Zijn held Buzz Lightyear roept het altijd in de films van Toy Story. Job zei het na. Toen was het grappig.
Hij had zelf bedacht dat hij in die attractie wilde. We liepen over de zomerkermis en hij wees ernaar. Ik dacht dat hij het niet zou kunnen met zijn slappe lijfje, maar Job drong aan en ik tilde hem uit zijn rolstoel en kocht een kaartje. We konden het proberen, in het ergste geval kwam hij ondersteboven tussen de touwen te hangen. We hadden erger meegemaakt.
Job bevrijdde zich van de zwaartekracht. Het elastiek gaf hem vleugels. Hij kon het dus wél. En ik was zo trots op hoe hij dit helemaal zelf had geïnitieerd en ook nog overeind wist te blijven, dat ik tig opnames maakte met mijn telefoon. Een foto van mijn dappere zoon op weg naar de oneindigheid hangt thuis bij ons aan de muur, in een collage die we jaren geleden maakten.
De symboliek van dat beeld doet nu pijn.
Afbeelding: Yunus Emre, Unsplash