Ruilhandel in luiers
Op Facebook kwam ik een bizarre ruilhandel tegen: mensen wisselen luiers met elkaar uit. De ruilhandel is niet zozeer bizar vanwege het product, maar vanwege de trieste aanleiding.
Het zit zo: als je in Nederland een gehandicapt kind hebt, kun je luiers (‘inco’s’) krijgen. Er zijn een paar leveranciers die voorzien in deze uit de kluiten gewassen Pampers. Dat klinkt heel genereus. Maar nu komt ’ie. De hoeveelheid incontinentiemateriaal die ouders krijgen, wordt vaak niet bepaald door de vraag, dus hoe vaak je kind poept en piest, maar door de vrijgevigheid van de zorgverzekeraar of de apotheek.
‘Wij mogen maar vijf luiers per dag gebruiken’, schreef een wanhopige moeder in de Facebookgroep. ‘Maar we hebben er soms wel acht nodig.’ Hoe ze ook bedelde – vernederend! – de leverancier gaf geen krimp. ‘U heeft te veel luiers gebruikt’, klonk het bot. Ze moest over een paar weken maar terugkomen, als ze recht had op een nieuwe voorraad.
Het regende reacties. Veel van ouders met hetzelfde probleem: het luierrantsoen voor hun kind was vastgesteld op 4 per dag, of 5,5 – die halve maakt het helemáál bijzonder. Leveranciers bleken onvermurwbaar, er moesten artsen aan te pas komen om schriftelijk te bevestigen dat een ophoging nodig was. ‘Wat denken ze, dat wij er de ramen mee wassen?’ schreef een moeder.
Tussen de 134 reageerders zaten gelukkig ook ouders die wél gewoon konden bestellen wat ze nodig hadden. Zij boden inco’s uit hun voorraad aan aan de mensen die erom zaten te springen. ‘Waar woon je? Kom maar een doos halen.’
Als ex-moeder van een gehandicapt kind las ik hoofdschuddend mee. Toen Job overleed, belde Rob de luierleverancier. Wij hadden nog heel veel (dichte) pakken staan, waar konden we die naartoe sturen? Het antwoord was: aan terugname doen wij niet, gooi ze maar weg.