21 november
Het is maar een datum, zeggen we tegen elkaar. Onzin om daar zo zwaar aan te tillen. Elke dag heeft een datum, ja toch?
Intussen krijg ik appjes van onze oppasmeiden. Ze delen foto’s van Job. Hoe het met ons gaat, vragen ze. Hoe het met hen gaat, vertellen ze. Dat ze hem missen. Er hangt iets in de lucht. Het zijn de regenbuien, de avonden die al om vijf uur beginnen, de herfstkleuren. Onze tranen vallen net zo makkelijk als de bladeren.
Tv kijken is lastig deze dagen. Ik zag een boeiende documentaire over freediven. Maar er kwam een zuurstofkapje in beeld en ik moest de televisie uitzetten. Te veel herinneringen aan ons kind in het ziekenhuis op die ene datum die ook maar een datum is. Gedachten dwalen sneller af. In de kast zoek ik bodylotion, maar ik staar al een tijdje naar het bijna lege potje vaseline in mijn hand. Ik heb het nooit weggegooid. In de winter, voor het slapen gaan, smeerde ik Jobs lippen in met vaseline zodat ze niet zo droog zouden worden. Wat zocht ik ook alweer?
Het is niet alleen die datum, het is ook de periode die daarna komt. De decembermaand met alle feestdagen die Job zo leuk vond. Rob die de radio al weken eerder op Christmas Channel zette zodat ze samen de liedjes konden meezingen. Vaker dan anders informeren we bij elkaar hoe het gaat. Met jou? Met mij? En of we het al beter doen dan vorig jaar. Is er progressie? Samen onder een dekentje op de bank zappen we langs nieuwsprogramma’s. Zoveel onnodig dode kinderen in het Midden-Oosten. Waarom?
Ik denk aan zwart omrande data op kalenders. Voor ons nadert 21 november. We tellen af, ook al willen we dat niet. Buiten raast een storm.