Als ik later doodga
Vera
6 maart 2019

Als ik later doodga

Sinds ik moeder ben, ben ik meer bezig met mijn eigen sterfelijkheid. Wat als ik er later niet meer ben? In het geval van mijn oudste dochter probeer ik haar, zoals alle ouders, zo goed mogelijk voor te bereiden op het leven. Ik tracht haar naar mijn beste kunnen zelfredzaam en zelfstandig te maken. Bij Bommel is dat echter een heel ander verhaal…

Bommels zelfredzaamheid is nul komma nul. Bij alle dagelijkse handelingen moet ik haar volledig ondersteunen. Dus dat hele ‘opvoed-ding’ is bij haar toch een tikkie lastiger. Nu heb ik de dood altijd al een heel stom concept gevonden, maar door de komst van Bommel schaf ik dit fenomeen het liefst helemaal af. Ik bedoel, ik kan toch niet meer doodgaan?! Minstens 130 jaar moet ik worden, heb ik berekend. Want hoe moet het met mijn lieve Bommel, als Tycho en ik er niet meer zijn?

Wie knuffelt haar dan zoals alleen wij dat eigenlijk kunnen? Wie ‘leest’ haar non-verbale taal dan zo goed als wij? Wie weet dan precies wat te doen als alles haar teveel wordt? Kent ze dan nog wel het gevoel van échte liefde, dat er van iedere vezel van haar gehouden wordt? Wie laat haar dan voelen dat ze er mag zijn zoals ze is? Wie koestert haar dan?

Fases, keuzes en onvoorwaardelijke liefde
Bommel is pas 6, dus wij gaan nog allerlei fases doormaken. We zullen ooit ook keuzes moeten gaan maken over een woonvorm buitenshuis, wellicht. Daar ben ik me terdege van bewust. Ook moeten wij onze zaken goed regelen voor als wij later dood zijn. We zullen hier ook met onze oudste dochter gesprekken over moeten voeren. Wil zij een rol vervullen in de zorg voor Bommel en wat voor rol zou dat dan zijn? Hoe kunnen wij haar nu helpen zodat de zorg voor haar en voor Bommel voor later geborgd is?

We zullen hier fasegewijs in groeien. Wij zijn goed in praktische dingen regelen en organiseren, dus ik denk dat we daar wel een weg in zullen gaan vinden. Daar lig ik (nu nog) niet wakker van. Wat me echter wel bezighoud, zo af en toe als de wereld slaapt, is de aandacht, de warme zorg en vooral de liefde. Oprechte, onvoorwaardelijke liefde. Voelt Bommel zich dan nog zo gekoesterd als nu? Daar kan ik me nu soms al druk om maken.

Op een avond komt mijn oudste, zonder dat ze weet van mijn zorgen, met een oplossing.
Tijdens het avondeten nemen we door hoe onze dag geweest is. Ook deze avond gaat het om huiswerk, de uitslag van een toets, werk en wat we dit weekend gaan doen. Even is het stil aan tafel. Mijn oudste schat doorbreekt de stilte door te vertellen dat een aantal klasgenootjes hebben gezegd dat ze later wel vader of moeder willen worden en dus een kindje zouden willen. Zij wil dat ook wel, zegt ze: ‘Een of twee kindjes, en dan kan Bommel gewoon ook bij mij wonen.’ Tycho en ik kijken elkaar verrast aan. ‘Wil je dat?’, vraag ik. ‘Ja, want dan kan ik bijvoorbeeld haar medicijntjes geven, want wie moet dat anders doen?’, antwoordt ze. ‘Het enige wat ik lastig vind is als ik later doodga. Ik weet dan niet goed wie er voor Bommel moet zorgen. Misschien kan een van mijn kinderen dat dan doen.’ Ik zeg dat het een goed idee is, maar dat we het er nog wel eens over hebben als ze wat groter is. Ik leg haar uit dat we het heel fijn vinden, maar dat ze geen druk moet voelen. ‘Ik voel helemaal geen druk, hoor mam. Ik wil het zelf. En weet je, als ik later doodga dan neem ik Bommel wel mee. Dan gaan we gewoon samen.’, besluit ze.

Wat prijs ik mezelf enorm gelukkig dat ik een kind heb dat mijn zorgen en levensvragen oplost voor het avondeten op is!

890 x gelezen
1 reactie
Desiree schreef:

Late reactie, maar was het aan het terug lezen…wat bijzonder dat ze dat zegt. Ik zei dat vroeger ook, en mijn broertje woont inmiddels écht bij ons in huis. ❤️

Laat een reactie achter

Alle velden zijn verplicht; het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.