Sinterklaas
Sinterklaas heeft ons uitgenodigd om te komen eten. Dat is op zich al raar, want Sinterklaas kwam altijd bij ons, wij nooit bij hem. En sinds wanneer wonen Sinterklazen in doodgewone huizen?
We bellen aan en zijn vrouw doet open, mevrouw Nicolaas. Ook even wennen. Gauw overhandigen we de doos wijn. In haar groene jurk gaat ze ons voor. Ze kent ons alleen uit de verhalen. Jarenlang reed haar man eind november, voorzien van een mijter, een baard, witte handschoenen (met zegelring) en een staf, bij ons de straat in om Job te verblijden met een privébezoek. Sinterklaas en ik kennen elkaar van het werk, in het dagelijks leven doet hij iets met wetenschap. Voor Job was zijn bezoek het hoogtepunt van het jaar, mijn zoon keek er weken naar uit. Elke ochtend, vanaf oktober: “Vandaag komt Sinterklaas hè, mama.” “Nog een paar nachtjes slapen, Job.” In de keuken ruikt het naar Thaise kruiden, niet naar speculaas. Aan de muur hangen foto’s van kinderen, op tafel ligt een krant.
Wie ben ik zonder kind?
Een paar weken geleden viel bij ons de speelgoedcatalogus van Intertoys op de deurmat. Met veel gevoel voor drama flikkerde ik ’m rechtstreeks in de oud papierbak. Jobs lievelingsboek, hij kon er uren in bladeren. Niet omdat hij iets wilde hebben, maar om plaatjes te kijken. Sinterklaas nam zijn exemplaar ook altijd mee naar het werk. “Voor Job.” Wat zou hij er dit jaar mee gedaan hebben?
We drinken wijn en praten over vakanties. Werk. Job. Wie we eigenlijk zijn zonder kind. Ik voel me geen moeder meer, die rol is me afgenomen. Mijn baan als hoofdredacteur van universiteitsblad Vox heb ik na elf jaar zelf opgezegd. Dus tja, zeg me maar wie ik ben.
The Man Formerly Known as Sinterklaas staat in de kokossoep te roeren op blote voeten. Die naaktheid bevalt me wel, zo voel ik me ook. Al maanden.