Weegschaal
In de spreekkamer van de kinderarts juich ik. Heel even maar, Rob corrigeert me direct: ‘Sssst, corona. Je mag niet schreeuwen.’ De kinderarts is scherp: ‘Maar we mogen wel klappen.’ Met z’n drieën applaudisseren we voor Job. Zelf krijgt onze zoon er weinig van mee, hij speelt op de iPad met een koptelefoon op. De reden voor de blijdschap is dat het wijzertje van de weegschaal zojuist uitsloeg naar 43 kilo. Voor het eerst is Job de 40 voorbij.
Het is een bevestiging van wat we elke dag zien: het gaat goed met de 16-jarige. En het wrange is dat corona hier een belangrijke rol in speelt. Een leven zonder drukte en haast doen hem goed. De porties die hij eet worden groter, ’s nachts slaapt hij aan één stuk door. Job ziet er veel beter uit.
Opgetogen tillen we de zware jongen in de auto om hem naar school te brengen. Voor het klaslokaal wacht ons de kater. Vanachter een mondkapje deelt de juf mee dat er corona is geconstateerd. Een aantal leerlingen zit thuis, een klasgenoot kan pas in de loop van de week worden getest. Job mág naar binnen, maar ze kan zich ook voorstellen dat we hem weer meenemen.
Twee minuten later zitten we opnieuw in de auto, dit keer op weg naar huis. De sfeer is beduidend minder uitgelaten. Hoe gaan we dit nu weer regelen? De maanden dat Job thuiszat, waren een stuk overzichtelijker. Nu school weer – met horten en stoten – is opgestart, is Rob uit zijn zorgverlof gekropen. Maar iemand zal voor het kind moeten zorgen. Job mag dan wat reserves hebben gekweekt, zijn longen zijn niet minder broos. En dus wacht hem weer een week zonder school. Job luistert met grote ogen naar ons gesprek in de auto. Hij kent inmiddels het woord ‘corona’ en nu is hij degene die juicht.