Litteken
‘Heb jij hem nog?’ vraagt Rob. ‘Zeker. Jij?’ Hij draait zijn linkerarm naar me toe en toont precies hetzelfde litteken als ik heb. Een horizontaal streepje, ongeveer twee centimeter lang. Bij hem zit het iets lager op de arm, want Rob is langer.
Er was een tijd dat ik de rode kras dagelijks insmeerde met littekencrème in de hoop dat hij zou verdwijnen. Op de dag dat mijn zoon stierf, ben ik daar acuut mee gestopt.
Het litteken is een herinnering aan de laatste buitenlandvakantie met Job. Bonaire, 2019. We zaten in een bungalow aan het water, op een parkje met een zwembad. Het pad naar de voordeur was net te smal voor een rolstoel. Duwde je Job de bocht om, dan schampte je met je blote arm langs het struikgewas. Een overhangend palmblad was nogal grof weggesneden door de huiseigenaar. Wat restte was een messcherpe stomp aan de stam van de boom. Ik haalde mijn huid eraan open, tot bloedens toe. Rob liep die week eveneens een diepe snee op.
Die littekens koesteren we nu.
Bewijs
Soms voelt het alsof Job nooit heeft bestaan, dat ik hem heb gedroomd. Hij is al zo lang weg dat het oude leven met hem niet echt lijkt. Kijk ik om me heen, dan wordt die gedachte bevestigd, want er is geen kind. Maar het litteken vormt het bewijs.
Als ik er met mijn vingers overheen strijk, zie ik Job weer voor me zitten in zijn zwembroek waar zijn knokige flamingoknieën onderuit steken. We hebben een badlaken over de zitting van de rolstoel gedrapeerd, want het zwarte leer wordt anders te heet in de zon. Job houdt een opblaasband vast, en zijn knuffelhondje Duke. Hij zingt. Hij kwebbelt. Trekt zijn benen op als we hem voorzichtig laten zakken in het water, want het is toch wel koud. In het zwembad pakt hij me stevig vast. Ik ruik de zonnebrandcrème op zijn schouders. ‘Hoi Job’, zeg ik, en hij bestaat weer even.
Afbeelding: Alexandre Saraiva Carniato, Pexels.com